1. Kies de juiste opslaglocatie: de voeropslagplaats moet hoog, droog, koel, goed geventileerd en gemakkelijk leeg te maken zijn. De omringende muren en de grond moeten worden gepleisterd met cement. De verpakkingen, voertanks en vaten waarin voer wordt bewaard, moeten worden gedesinfecteerd. Het voer mag tijdens opslag niet in direct contact komen met de grond en muren.
2. Beheers het vochtgehalte van voer en grondstoffen: Het vochtgehalte van voer en grondstoffen moet strikt worden gecontroleerd binnen een veilig bereik om verhitting, oxidatie, aankoeken en meeldauw te voorkomen.
3. Verbeter de ventilatie, controleer de temperatuur en vochtigheid: Lage temperaturen, lage luchtvochtigheid en goede ventilatieomstandigheden zijn bevorderlijk voor de opslag van voer. Om een goede ventilatie te behouden, moet de temperatuur in de opslagruimte zoveel mogelijk worden verlaagd.
4. Ontrat en insecticide: ratten en insecten zullen voer consumeren, waardoor de lokale temperatuur en vochtigheid van het voer stijgen en het voer gaat aankoeken en schimmelen. Raticide en muizenval moeten worden gebruikt voor de-ratificatie. Als blijkt dat het voer besmet is met insecten, moet het tijdig worden behandeld.
5. Hoogefficiënte voedermeeldauwremmers toepassen: De rationele en wetenschappelijke toepassing van hoogefficiënte voedermeeldauwremmers is de focus van het zomervoeropslagwerk.
6. Besteed aandacht aan de veilige opslagperiode van het voer: als het voer lange tijd wordt bewaard, moet het regelmatig worden gecontroleerd, op tijd worden opgedraaid en geventileerd en moeten problemen op tijd worden aangepakt. Bij het gebruik ervan moet het principe van eerst oud en later nieuw worden gevolgd. Het is niet aan te raden om te veel materialen of ingrediënten in één keer aan te schaffen en voer of grondstoffen mogen niet te lang bewaard worden.